Golf kent veel soorten spelvormen
Op deze pagina staat informatie over de meest gangbare spelvormen
Naar wordt aangenomen de oudste spelvorm in golf. Twee kanten spelen tegen elkaar om de winst op elke hole ongeacht de score op die hole. Single matchplay is de basisvorm, waarbij 2 spelers tegen elkaar spelen, maar er zijn diverse variaties mogelijk. Zie ook verder op. Winnaar van de hole is de kant die de hole in het minste aantal slagen speelt. Een wedstrijd is gewonnen als de voorsprong (aantal holes) van een kant groter is dan het aantal nog te spelen holes. Matchplay is Non Qualifying. Bij Matchplay met handicapverrekening krijgt de kant met de hogere playing handicap een aantal slagen gelijk aan het verschil tussen beide playing handicaps. Dit aantal slagen krijgt die kant met de hogere handicap op de holes met de laagste Stroke Index. v.b. Speler A heeft playing handicap 18 en speler B heeft 12. Speler A krijgt dus 6 slagen op de holes met Stroke Index 1 t/m 6 (en dus niet op 13 t/m 18)
Moeilijkste en meest uitdagende spelvorm, want alle slagen tellen. Het resultaat is het totaal van de slagen over het vastgesteld aantal holes (meestal 18). De speler met de minste slagen is winnaar. Het aantal gemaakte slagen noemt men de Bruto score. Wordt met handicapverrekening gespeeld dan spreekt men over Netto score (= brutoscore minus handicapslagen). Strokeplay is een Qualifying spelvorm.
Stableford is een vorm van strokeplay met handicapverrekening. Een speler speelt op elke hole tegen zijn eigen par die gelijk is aan de par van de hole plus het aantal handicapslagen op die hole. Het aantal handicapslagen is afhankelijk van de Exact handicap en af te lezen in de handicaptabel, die per golfbaan verschilt. De handicapslagen worden volgens de Stroke-Index (SI = volgorde van moeilijkheid per hole) verdeeld over de holes. Stableford individueel is een Qualifying spelvorm. In Nederland wordt een officiële handicap alleen bepaald volgens deze spelvorm. De op een hole gemaakte score wordt omgezet in punten. Per hole krijgt de speler: 0 punten bij meer dan 1 slag boven de eigen par 1 punt bij 1 slag boven de eigen par 2 punten bij de eigen par 3 punten bij 1 slag onder de eigen par 4 punten bij 2 slagen onder de eigen par, etc.
Twee spelers vormen een team en spelen met één bal. Er wordt altijd om beurten afgeslagen van de afslagplaats. Speler A slaat af op de oneven holes en speler B op de even holes. Na de afslag wordt er om-en-om verder gespeeld (als B afslaat doet A de volgende slag, daarna weer speler B, etc) totdat de hole is beëindigd. Strafslagen hebben geen invloed op de volgorde van spelen. Foursome kan als stroke- of matchplay worden gespeeld en met en zonder handicapverrekening. Foursome is Non-Qualifying.
Twee spelers vormen een team. Beiden slaan af (slag 1) en kiezen daarna de gunstigste bal om om-en-om mee verder te spelen (slag 2). Wordt de bal van speler A gekozen, dan speelt speler B de bal, daarna weer a tot is uitgeholed. Ook greensome kan als stroke- of matchplay en met of zonder handicapverrekening worden gespeeld. Deze spelvorm is Non Qualifying. Chapman foursome (Australian greensome): Twee spelers vormen een team. Beiden slaan af (slag 1) en spelen daarna elkaars bal (slag 2). Daarna wordt de gunstigste bal gekozen voor slag 3 en wordt om-en-om verder gespeeld tot is uitgeholed. Chapman kan als stroke- of matchplay en met of zonder handicapverrekening worden gespeeld. Deze spelvorm is Non Qualifying.
Tegen par is een vorm van strokeplay met handicapverrekening tegen de eigen par van de hole. Wanneer een speler minder slagen dan netto-par over een hole doet, wint hij van de hole en noteert hij een plus (+). Maakt hij netto evenveel slagen als par, dan speelt hij gelijk aan de hole en noteert hij een nul (0). Maakt hij netto meer slagen dan par, dan verliest hij van de hole en noteert hij een min (-). De speler met het hoogste saldo van plussen en minnen is de winnaar. Tegen Par is een Qualifying spelvorm.
Dit is een variatie op “Tegen Par”. De speler kan nu zelf bepalen hoe hij zijn slagen verdeeld over de holes. Of hij slagen neemt op een hole en hoeveel dient aangegeven te worden aan zijn marker voor hij afslaat op de volgende hole. Doel is natuurlijk om de slagen zo te verdelen dat een speler na hole 18 mooi uitkomt en geen slagen meer over heeft. Par Bisque is Non Qualifying. Four-Ball Better-Ball: Hierbij spelen twee spelers als partners. Ieder speelt zijn eigen bal. De laagste score van de partners is de score voor die hole.
afgekort 4BBB, kan met en zonder handicapverrekening worden gespeeld en als stroke- of matchplay. 4BBB is Non Qualifying.
Een vlaggenwedstrijd is een vorm van strokeplay waarbij iedere speler (of kant) een aantal slagen krijgt gelijk aan de som van de par van de baan en het aantal handicapslagen. De vlag wordt neergezet op de plaats waar de bal met de laatste van de toegewezen slagen tot stilstand is gekomen. Heeft men nog slagen over na het uitspelen van hole 18, dan gaat men door naar hole 1 etc. Winnaar is de speler wiens vlag het verste staat. Dat kan dus (ver) voorbij de 18e hole zijn. Deze wedstrijd is Non Qualifying.
Bij eclectic worden resultaten op diverse holes of in diverse rondes gecombineerd. Dat kan op de volgende manieren: b.v. Voor een ronde tellen de beste 9 holes, t.w.: 2 par 3, 5 par 4 en 2 par 5 holes. b.v. Over diverse rondes telt de beste bruto en/of netto score op iedere hole.
Amerikaantje (= Barracuda) wordt als driebal gespeeld. Elke speler speelt individueel matchplay. Per hole zijn er zes punten te verdelen: De speler die de hole wint krijgt 4 punten, de speler die als twee eindigt krijgt 2 punten, de speler die als laatste eindigt krijgt 0 punten. Bij gelijk eindigen worden de punten gedeeld: 4, 1 en 1 punten als nrs 2 en 3 gelijk eindigen, 3, 3 en 0 punten als nrs 1 en 2 gelijk eindigen, 2, 2 en 2 punten als alle drie gelijk eindigen. Aan het einde van de ronde(s) worden alle punten per speler opgeteld en de winnaar is degene met de meeste punten.
Deze namen worden in verschillende betekenis door elkaar heen gebruikt – wordt gespeeld door een team van 2 of meer spelers, die hun eigen bal spelen. Allen slaan af op elke hole en kiezen daarna welke bal het beste ligt. De andere ballen worden opgepakt en, nadat de gekozen bal is geslagen, geplaatst binnen 15 cm van de gekozen bal en vervolgens ook gespeeld. Dan wordt opnieuw de beste bal gekozen en herhaalt zich het voorgaande tot de bal is uitgeholed. Op deze spelvorm is een aantal variaties mogelijk. De wedstrijdleiding dient dit te voren duidelijk vast te stellen en aan de deelnemers mede te delen (briefje met regels!!!). • De speler wiens bal is gekozen, speelt de volgende slag niet mee. Deze regel is vooral nuttig als er groot handicapverschil is, waardoor te vaak de bal gekozen zou kunnen worden van de beste speler. • Het is verplicht om van alle spelers minimaal 4 keer de afslag te kiezen. Er blijven dan dus 2 keuze-afslagen over in een 4-bal. Deze regel is nuttig om te voorkomen dat een longhitter te veel het resultaat van het team bepaalt. • Op de green putten eerst allen wiens bal niet is gekozen eenmaal. Wordt niet uitgeholed dan speelt degene wiens bal wel is gekozen vanaf de oorspronkelijke plek net zo lang tot hij heeft uitgeholed. Dit is een tactische variant waardoor het soms slimmer is een bal buiten de green te kiezen dan de ogenschijnlijk betere bal op de green.
Bij deze spelvorm speelt een “vos” voor de wedstrijd uit. Zijn (netto) scores worden de par van de holes. De volgende variaties zijn mogelijk: • De vos noteert zijn score (de par van de hole) op een (niet direct af te lezen) briefje aan de vlag. Na het uitspelen van de hole kunnen de spelers zien hoeveel ze onder/boven par hebben gespeeld of hoeveel stableford punten ze hebben gehaald. • Er is een “blinde” vos. De vos bewaart zijn score en deze wordt pas na de wedstrijd bekend gemaakt.